Op 1 september 2022 bestaat onze vereniging Cobu Boys precies 76 jaar. Die verjaardag is altijd een mooi moment om in onze historie te duiken. Dit keer ga ik u vertellen over een belangrijke brief. Dus geen kampioenswedstrijd, geen geweldig doelpunt, geen legendarische speler. Nee, dit keer een belangrijke brief, een brief die niemand kent. Toch is het een belangrijke brief, naar mijn mening zelfs absoluut de allerbelangrijkste brief uit de 76-jarige geschiedenis van Cobu Boys.
Het is een brief uit 1960, van 25 maart 1960 om precies te zijn. Ruim 62 jaar geleden…
Een brief waarover veel te vertellen is en tja, dan wordt dit dus een lang verhaal. Misschien vind je het langdradig. Toch is het wel geschiedenis die verteld en bewaard moet blijven. Want ook de manier waarop ik deze brief in handen kreeg, is de moeite van het vertellen meer dan waard. Een verhaal over de geschiedenis van Cobu Boys, een verhaal ook dat een schitterend inzicht geeft in de Nederlandse geschiedenis en hoe de overheid in 1960 werkte.
Aan Hare Majesteit de Koningin staat boven de brief. Zo, dat is niet mis! De toenmalige voorzitter van Cobu Boys, de heer Fred Urlings, schrijft een brief aan koningin Juliana. Waar mag die brief dan wel over gaan?
Dat vereist weer wat extra uitleg. In 1960 speelde Cobu Boys op hetzelfde terrein waar nu CJVV speelt, aan de Rubensstraat. In die tijd speelde niet CJVV daar, maar de club Amersfoortse Boys, met twee velden, en Cobu Boys maakte daar ook gebruik van. Dus Cobu Boys had geen eigen veld, geen eigen kantine, geen eigen sportpark, en ook geen of weinig eigen materiaal en eigendommen.
Met de ambitie van Cobu Boys om een eigen accommodatie te gaan bewonen en eigen materiaal te hebben, zou een lang gekoesterde wens eindelijk in vervulling gaan. Maar, dan moest Cobu Boys wel formeel een rechtspersoon worden. Dat is nodig om officieel rechtsgeldige handelingen te mogen verrichten, zoals huur- of koopovereenkomsten aangaan. Dat is de link naar deze brief: Cobu Boys wil rechtspersoon worden. O, en schrijf je dan een briefje naar de Koningin? Ja, dat was inderdaad de werkwijze in 1960. Vandaag de dag ga je naar de Kamer van Koophandel, maar die werd pas in 1976 opgericht. Dat wist ik ook niet, totdat een medewerker van de Kamer van Koophandel mij dat vertelde toen ik onderzoek deed naar de geschiedenis van Cobu Boys.
Ik dacht eerst dat het spoor daar in 1976 ophield, bij de oprichting van de Kamer van Koophandel. Maar nee. De medewerker vertelde mij dat vroeger het Verenigingenregister bestond. “Als je het oude Verenigingenregister wil inzien, dan moet je naar Den Haag, naar het Nationaal Archief. Daar is het fysieke archief ondergebracht.” Nou, daar sta je dan…
Op een winderige voorjaarsdag ging ik op onderzoek uit bij het Nationaal Archief in Den Haag. Een belevenis op zichzelf. Na registratie en wat opzoekwerk had ik twee uur later het officiële Cobu Boys dossier voor me liggen. Een oude, dunne, geelbruine dossiermap. Een fantastisch moment. Wanneer zou dit dossier voor het laatst gesloten zijn? Welke ambtenaar was dat? Ik realiseer me dat niemand van Cobu Boys ooit dit dossier heeft gezien. Het lag al meer dan 60 jaar onaangeroerd in het archief. Niemand wist dat dit nog bestond… Wat zou ik aantreffen?
In dat dossier zit die brief aan de Koningin, die ik al noemde. Ik wist niet dat die brief bestond, die zit namelijk niet in ons eigen archief. In het dossier vind ik ook de afhandeling van die brief door het ministerie. En een exemplaar van de alleroudste statuten van Cobu Boys, uit 1957.
Allereerst is daar die brief van het bestuur van Cobu Boys. Lees de brief, geniet van het fantastische taalgebruik. Getypt, op briefpapier met het oudste Cobu Boys logo dat ik ken. Een paar geweldige zinsneden uit die brief:
“Aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden geven eerbiedig te kennen…”
“Dat door de leden dezer Vereniging is besloten om hare erkenning ten einde als rechtspersoon te kunnen optreden”
“Reden waarom adressanten zich tot Hare Majesteit de Koningin wenden met het eerbiedig verzoek dat het Uwe Majesteit moge behagen de Vereniging te erkennen”
Wat een geweldig mooi voorbeeld van klassiek taalgebruik. Petje af voor de opstellers van de brief! In de bijlagen van de brief zit inderdaad ook een uittreksel van de Algemene Ledenvergadering van 4 september 1959.
Laten we dan nu eens kijken wat er met die brief gebeurde. De afhandeling van die brief van Cobu Boys leidt tot een flink aantal brieven, en dat geeft een mooi inzicht in de geschiedenis. Hoe werkte dat toen? Je ziet dat het doel van de vereniging getoetst wordt, en je ziet dat de bestuursleden getoetst worden. Tja, je wordt niet zomaar koninklijk erkend, en je krijgt niet zomaar de status van rechtspersoon. Het is interessant om te zien hoe serieus zo’n verzoek in 1960 werd afgehandeld.
Het hoofd van de Afdeling Privaatrecht van het Ministerie van Justitie, of waarschijnlijk een ambtenaar op de afdeling “Verenigingen”, zorgt voor de coördinatie van de afhandeling. Hij verstuurt brieven, bewaakt de antwoorden, en geeft het eindadvies.
In het dossier vind ik allereerst een brief van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De brief is ondertekend door de “chef van de afdeling Lichamelijke Opvoeding en Sport”. Die afdeling heeft de Cobu Boys statuten beoordeeld, om te zien wat het doel van de vereniging is. Het doel van onze vereniging is “sport”, dus het oordeel van het ministerie is positief. De brief bestaat uit 1 zin van in totaal maar liefst 48 woorden, en de brief begint met “Onder terugzending van de mij bij nevensvermelde apostille om advies toegezonden bescheiden”. Wow, wat een prachtig ouderwets officieel taalgebruik. Ik kan me voorstellen dat de gemiddelde burger toen ook al veel moeite had om ambtenaren te begrijpen.
De brief van Cobu Boys wordt ook getoetst door de Procureur-Generaal van het Gerechtshof Amsterdam, en door de Officier van Justitie in Utrecht. Vervolgens is er een brief van de Gemeentepolitie Amersfoort, en brieven uit Utrecht, Groningen, en Roermond, waarin wordt aangegeven dat de bestuurders van Cobu Boys “onbekend zijn in het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst”. Hallo, een procureur-generaal, de officier van justitie, de gemeentepolitie, een documentatieregister? En dat allemaal om zo’n kleine, fijne, vereniging uit Amersfoort rechtspersoon te laten worden? Wat een werk!
Uiteindelijk gaat er een brief van de officier van Justitie te Utrecht terug naar de Procureur-Generaal in Amsterdam, waarin wordt aangegeven dat er geen bezwaar is tegen de vereniging of tegen de bestuurders van deze vereniging Cobu Boys. Die Procureur-Generaal neemt het oordeel van de Officier van Justitie over en stuurt dat naar de Minister van Justitie. Opnieuw met fantastisch taalgebruik, zie de brief.
Tot slot, het resultaat. De officiële koninklijke goedkeuring van Cobu Boys. Ja, die is wel in ons eigen Cobu Boys archief bewaard gebleven. Opnieuw een compliment aan de bestuurders van Cobu Boys door de jaren heen, dat zulke belangrijke stukken bewaard zijn gebleven.
Op 8 juli 1960 wordt een brief toegestuurd aan voorzitter Fred Urlings van Cobu Boys, met een authentiek extract uit het Koninklijk Besluit van 6 juli 1960, nummer 38. De goedgekeurde statuten van Cobu Boys zullen in de Nederlandse Staatscourant geplaatst worden. Die zijn uiteindelijk geplaatst als bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van donderdag 25 augustus 1960, nummer 164. Kopie aanwezig.
De oplettende lezer ziet nog iets heel opmerkelijks in het Koninklijk Besluit en in de Statuten. In Artikel 2 van de Statuten staat dat de duur van de vereniging wordt vastgelegd voor een tijdvak van 29 jaar en 11 maanden, derhalve eindigende 21 mei 1987.
Hè? Cobu Boys bestaat maar tot 1987? Waar komt dat nou weer vandaan? Hoe zit dat?
Dat zit zo. Om rechtspersoonlijkheid te verkrijgen moest toestemming van de overheid worden verkregen, de zogeheten koninklijke goedkeuring. Dat heb ik hiervoor uitgelegd. Maar er waren twee mogelijkheden om de statuten van de vereniging te laten goedkeuren door het Ministerie van Justitie. Voor verenigingen die korter dan 30 jaar zouden bestaan werd de goedkeuring en daarmee de rechtspersoonlijkheid verleend bij koninklijk besluit, voor een duur langer dan 30 jaar moest dat via een wet die dus in de Eerste en Tweede Kamer behandeld zou moeten worden. Om deze laatste, moeilijker weg te ontlopen werden verenigingen doorgaans voor iets korter dan 30 jaar opgericht, waarna een verzoek tot verlenging kon worden ingediend. Vrijwel alle verenigingen werden dus officieel opgericht voor de duur van maximaal 30 jaar, en dat was ook de situatie voor Cobu Boys. Jaren later, bij het opnieuw vaststellen van de statuten, en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, werd de levensduur van Cobu Boys voor onbepaalde tijd verlengd. Gelukkig maar, daardoor bestaan we nu dus 76 jaar!
Aan het einde van de middag sla ik de dossiermap in het Nationaal Archief weer dicht. Dat mapje gaat terug in de opbergbox en ik lever het weer in bij de balie. Terug naar de spelonken. Zou het ooit nog ’s een keer opgevraagd worden? Ik betwijfel het. Toch is het wel gaaf om te weten dat ergens, in het Nationale Archief van Nederland, een dun mapje “Cobu Boys” ligt. Voor eeuwig…
Zo, dat was een heel verhaal. Ontstaan door die ene, allerbelangrijkste, brief van Cobu Boys aan Hare Majesteit der Koningin. Zodat we vandaag onze verjaardag kunnen vieren in ons eigen clubhuis, met onze eigen inventaris en ons eigen trainingsmateriaal!
Prettige verjaardag!
01-09-2022, Aaldert Hofman