Door Erik Roest:
Aaldert Hofman neemt na ruim twintig jaar afscheid als bestuurslid van Cobu Boys. Vanwege een nieuwe uitdaging op zijn werk legt de 51-jarige Amersfoorter de voorzittershamer per 1 januari neer. Een opvolger is er nog niet.
Aaldert werd in 1990 lid van Cobu Boys. De eerste seizoenen was hij uitsluitend actief als voetballer, maar al na drie jaar trad hij toe tot het bestuur. Hij begon als secretaris, maar zou later ook de rol van voorzitter en penningmeester op zich nemen.
In april 2012 begon de Amersfoorter aan zijn tweede termijn als preses. Het werd een roerige tijd. In het eerste jaar was hij voorzitter en penningmeester, terwijl een jaar later -door omstandigheden- ook het secretariaat aan zijn toch al goedgevulde portefeuille werd toegevoegd. ,,Dat was uiteraard geen ideale situatie, maar ik geef niet zo snel op. Gelukkig bood Herman van de Vlasakker op het juiste moment aan om penningmeester te worden.’’
Luisterend oor
Inmiddels zijn ook Lenny van Valkenhoef en Piet Ouwerkerk toegetreden tot het bestuur. Samen met Arie van Bemmel zijn zij de komende tijd verantwoordelijk voor de operationele zaken. Ze worden daarbij ondersteund door een vierkoppige beleidscommissie, die zaken gaat oppakken waar het bestuur niet aan toekomt. ,,En uiteraard blijf ik zelf ook beschikbaar voor een adviserende rol en een luisterend oor.’’
Aaldert vindt het de gewoonste zaak van de wereld dat hij zich inzet voor de club. ,,Ik weet nog goed dat Krijn Westdijk ooit tegen mij zei over vrijwilligerswerk: ‘Toen ik klein was, zorgden anderen ervoor dat ik kon voetballen. Nu zijn de rollen omgedraaid’. Zo kijk ik er ook naar. Ik probeer mijn werk als bestuurslid zo goed mogelijk te doen, zodat er op zaterdag gevoetbald kan worden. Het begint voor mij met het spelletje. Ik ben lid van Cobu Boys, omdat ik voetballen leuk vind. Je kent toch wel die reclame van Mastercard, waarin gesproken wordt over onvergetelijke momenten? Zo voelt het voor mij ook. Vorige week zat ik bij de Krasse Knarren met Henk Imthorn in één team. We vonden elkaar blindelings, net als twintig jaar geleden, toen we samen in het eerste speelden. We zijn twintig jaar ouder, twintig jaar trager ook, maar het plezier is er nog steeds. Geweldig toch?’’
Bouwen aan de club
,,Ik hou dus van voetbal, maar vind het ook leuk om vrijwilligerswerk te doen, om samen met anderen te bouwen aan de club, om op zaterdag langs de velden te lopen, om een praatje te maken met andere clubmensen en om met voorzitters van andere voetbalverenigingen te overleggen over de zaken die ons bezighouden. Je kunt heel veel leren van elkaar.’’
Hoogtepunten waren er de afgelopen jaren genoeg. ,,We hebben drie keer het AVK mogen organiseren. Dat waren mooie weken, met heel veel aandacht en goede pr. Verder geniet ik ervan als de dingen lekker lopen, als er op zaterdag mooi gevoetbald wordt.’’
Aaldert haalde ook voldoening uit moeilijkere kwesties, die zich vooral op de achtergrond afspeelden. ,,We hebben bijvoorbeeld een jarenlange strijd gevoerd met de belastingdienst, die ons met een aanslag van tienduizenden euro’s wilde opzadelen. Uiteindelijk hebben we helemaal niets hoeven betalen. Als je na talloze uren van hard werken zo’n resultaat bereikt, dan geeft dat een goed gevoel.’’
Vervelende zaken waren er ook. ,,Het onvermijdelijke is dat er mensen overlijden. Dat zijn aangrijpende momenten. Ik heb één keer meegemaakt dat iemand letterlijk langs de rand van het veld in elkaar zakte. Ook de dood van Aart van Putten sr heeft me geraakt. Donderdagavond stond ik nog met hem te praten en zaterdag was hij er niet meer. Onvoorstelbaar.’’
Hekel aan opstootjes
,,Verder heb ik een gruwelijke hekel aan opstootjes. Dan schaam ik me helemaal kapot. Dat is de aller slechtste pr voor je club. Iemand verliest 10 seconden zijn hoofd en daar ben je dan vervolgens weken druk mee. Moet je weer naar de KNVB om je te verantwoorden. Je wilt niet dat het gebeurt, dat je je vereniging op deze manier moet vertegenwoordigen, maar het hoort er allemaal bij.’’
In het seizoen 2014-2015 overwoog Aaldert even om het bijltje erbij neer te gooien. Toen er na een roerig voorjaar bijna geen spelers meer over waren voor de selectie, was de voorzitter er helemaal klaar mee. ,,Maar uiteindelijk vond ik die oplossing –stoppen- te gemakkelijk. De trainer en leider gingen ook door en ik heb me solidair met hen verklaard. Inmiddels gaat het een stuk beter met het eerste. Je kunt je voorstellen dat ik blij was met verhaal dat onlangs verscheen in het AD; een interview met drie nieuwe jongens, die het bij ons uitstekend naar hun zin hebben.’’
Door een nieuwe uitdaging op zijn werk (op luchthaven Schiphol) ziet Aaldert geen mogelijkheden meer om zijn baan te combineren met een rol als voorzitter. ,,Ik blijf wel dingen doen hoor, zoals de ledenadministratie en het archief. Ik lever altijd de kopij aan voor het blaadje dat verspreid wordt bij thuiswedstrijden van het eerste, vind het verschrikkelijk leuk om oude namen naar voren te halen, spectaculaire wedstrijden in herinnering te roepen of opvallende statistieken te voorschijn te toveren.’’
Wie staat er nu op?
De toekomst van Cobu Boys is ‘spannend’, vindt Aaldert. ,,Als vereniging zijn we afhankelijk van vrijwilligers. Wie staat er nu op, wie durft de kar te trekken, in het bestuur of bij een van de te vormen beleidscommissies? Je hebt met name mensen nodig die het beleid kunnen vertalen naar de praktijk. Het is leuk om een beleidsplan op te stellen, maar het loopt vaak stuk op de haalbaarheid in de uitvoering. Als je kritisch gaat kijken naar je ledenbestand, dan blijft er uiteindelijk maar een betrekkelijk kleine groep over. Je moet al langere tijd meelopen, echt betrokken zijn. Dan heb je het over mensen die vijf à tien jaar bij de club horen. Aan de andere kant hoeft het ook niet ingewikkeld te zijn. Iedereen kan op zijn of haar manier een bijdrage leveren, in welke vorm dan ook.’’
Toekomst
Ander punt van zorg: de toekomst van de Amersfoortse voetbalclubs en sportparken. ,,De gemeente is nu bezig om een verkennende notitie te schrijven. Uiteindelijk moeten er duidelijke keuzes worden gemaakt. Ik hoop dat er nu eens iemand opstaat die –niet gehinderd door politieke voorkeur of clubhistorie- gaat kijken naar de plattegrond van Amersfoort en op basis daarvan een ideale verdeling maakt. Als we willen dat er in elke wijk minimaal één voetbalclub is, waar kom je dan op uit? Het is te vanzelfsprekend dat elke vereniging een eigen sportpark heeft. Een veld delen is geen probleem, een kleedkamer wordt al moeilijker, een kantine delen is onbespreekbaar. Willen we een toekomst hebben, dan zullen we bepaalde zaken moeten loslaten. In Baarn heb je een mooi model, waarbij TOV, Baarn en Eemboys op hetzelfde sportpark zitten. Zoiets zou ook in Amersfoort prima kunnen werken.’’